075 230 00 52 | KLANTENSERVICE
0item(s)

U heeft geen producten in uw winkelwagen.

Je hebt mensen die bij het opgaan van de zon zelf ook opstaan en meteen in actie komen. Ze gaan 's avonds op tijd naar bed en zorgen ervoor dat ze weer vroeg uit de veren zijn. Je hebt ook mensen die zelden voor 08:00 uur opstaan en tot laat in de avond of zelfs een stuk van de nacht wakker blijven en actief zijn. Ben jij een ochtendmens of een nachtbraker...? En heeft deze leefwijze effect op je leven...? Wetenschappers in Groot-Brittannië hebben dat uitgezocht door de resultaten van een grootschalig onderzoek te analyseren.

Het vertrekpunt van de wetenschappers bij het uitvoeren van het het onderzoek was de stelling dat mensen die vroeg opstaan en vroeg naar bed gaan gezonder, intelligenter en rijker zijn. Na een uitgebreide studie komen de wetenschappers tot de conclusie dat deze stelling niet met feiten kan worden onderbouwd. Hun conclusie uit het onderzoek luidt namelijk dat iemand die later naar bed gaat en de volgende dag langer uitslaapt over het algemeen een hoger inkomen heeft, vaker dan de vroegslapers de beschikking heeft over een auto en qua gezondheid niet echt afwijkt. Dat wordt echter anders wanneer het totale aantal uren in bed toeneemt. Iemand die tien of elf uur slaapt, blijkt een hogere kans te hebben op voortijdig overlijden dan iemand die acht uren per nacht op bed ligt. Minder dan acht moet het overigens ook niet worden, want dat zou betekenen dat je lichaam niet voldoende rust krijgt om te herstellen van de vorige dag en zich gereed te maken voor de dag die komen gaat. In de nachtelijke uren voltrekken zich immers allerlei belangrijke processen in je lichaam, die van groot belang zijn om optimaal te kunnen functioneren.

Aan het onderzoek namen 1229 mannen deel, die met elkaar gemeen hadden dat ze 65 jaar oud waren en in de eerste helft van de jaren '70 al eens een enquête hadden ingevuld over hun slaappatroon, gezondheid, sociaal economische situatie en cognitieve functies. Alle personen werden voor het onderzoek gedurende 23 jaar gevolgd. Het overgrote deel van de mannen overleed binnen deze periode. Op basis van de leeftijd waarop dat gebeurde, konden de onderzoekers conclusies trekken in relatie tot hun slaapritme. Daaruit bleek dat de mannen, die twaalf uur per nacht sliepen, een iets grotere kans op overlijden hadden. Overigens is het verstandig om zoveel mogelijk hetzelfde slaapritme te hanteren in de loop van de week. Mensen die op vrije dagen langer uitslapen dan op werkdagen, hebben een onregelmatig ritme en dat komt het functioneren van het lichaam niet ten goede. Vaak gebruiken mensen het weekeinde om nog laat op stap te kunnen gaan en de volgende dag die schade in te halen door extra lang op bed te blijven liggen. Daardoor breng je echter je eigen lichaam in verwarring, want je werkt je biologische klok op die manier tegen en dat is ongunstig voor je gezondheid.

16 sep. 2016 11:54:01 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Je produceert er ongeveer een microliter per minuut van. Het beschermt je hoornvlies tegen uitdroging. Traanvocht is een bijzondere substantie. Nergens anders in je lichaam vindt je een mengsel van de stoffen die zich in traanvocht bevinden. Maar wist je dat de samenstelling van jouw tranen ook afhankelijk is van de omstandigheid die het vloeien van jouw tranen heeft veroorzaakt...?

Traanvocht is belangrijk om de vochtbalans van je oogoppervlak op peil te houden. Wanneer er teveel traanvocht is, wordt dat in eerste instantie via het slijmvlies in de neus afgevoerd. Het vocht loopt vanuit de traanpunten, die zich bevinden in het onderste ooglid, naar de traankanaaltjes en komt vervolgens terecht in de traanzak. Vanuit daar kan het via het neusslijmvlies het lichaam verlaten. Dat verklaart dus ook waarom je begint te snotteren zodra je verdrietig bent en tranen in je ogen krijgt. Je hebt door de extra tranen op dat moment een vochtoverschot en het neusslijm wordt daardoor wateriger, met als gevolg een snotneus. Over het algemeen bestaat traanvocht uit water, aangevuld met verschillende eiwitten en nog een groot aantal andere stoffen, zoals natrium, kalium, calcium, magnesium, immunoglobulinen en glucose. Een kenmerkend eiwit dat zich bevindt in traanvocht is lysozym, dat is een bacterie-oplossend enzym, dat de beroemde bacterioloog Alexander Fleming (de ontdekker van de penicilline) vele jaren geleden al aantrof.

Maar de functie van tranen is meervoudig. In beginsel zijn tranen ervoor bedoeld om bacteriën en stof uit de ogen te verwijderen. Allerlei minuscuul kleine beestjes, die zich ongewenst op onze oogbol willen nestelen, worden weggespoeld door tranen die bestaan uit slijm, vet, zout, antistoffen en enzymen die in staat zijn om bacteriën te kunnen doden. Wanneer er sprake is van een geïrriteerd oog, bijvoorbeeld doordat er een vuiltje op je oog terecht is gekomen, dan worden er zogenoemde reflextranen geproduceerd. De gedachte hierbij is dat een flinke vloedgolf ervoor kan zorgen dat de ongewenste objecten weggespoeld worden. Denk maar aan de kracht van een tsunami en de gruwelijke gevolgen die dat voor vele slachtoffers heeft gehad. Verplaats dit effect op schaal naar je eigen lichaam, de relatief kleine vuiltjes in je oog zijn meestal niet opgewassen tegen de tsunami van traanvocht die over je hoornvlies stroomt. Deze tranen bevatten vooral veel enzymen en antistoffen. Tranen door emotie bevatten daarentegen vooral stresshormonen en pijnstillende stoffen.

12 sep. 2016 10:47:32 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Miljoenen mensen over de hele wereld kampen met gezichtsproblemen, omdat hun hoornvlies niet in orde is. Transplantatie kan in veel gevallen uitkomst bieden, maar vaak duurt het lang voordat er een donor is gevonden en als die al gevonden wordt, is het nog maar de vraag of het hoornvlies voldoende geschikt is. Afstotingsverschijnselen kunnen ervoor zorgen dat het alsnog mis gaat. Lange wachtlijsten en diverse complicaties zouden echter binnen een paar jaar tot het verleden kunnen behoren dankzij een nieuwe technologie.

In Australië zijn wetenschappers erin geslaagd om hoornvliescellen in een laboratorium te kweken. Ze gebruiken daarvoor een monster van echte hoornvliescellen, die ze op een synthetische folie plaatsen en dan opkweken, waarna ze het geheel in het oog kunnen plaatsen. De folie zorgt ervoor dat de vochtbalans op peil blijft en dat het hoornvlies helder blijft. Inmiddels loopt er al een aantal schapen rond waarop de techniek is toegepast. De resultaten daarvan zijn veelbelovend en kunnen voor heel veel mensen een uitkomst bieden. Niet alleen lost deze methode het probleem van de wachtlijsten op, ook is de kans op afstoting veel minder groot, omdat er gebruik gemaakt wordt van lichaamseigen cellen. Afstotingsverschijnselen komen nu vooral voor wanneer een heel hoornvlies van iemand wordt overgezet in het oog van iemand anders. In veertig procent van de gevallen wordt het nieuwe hoornvlies door het lichaam niet geaccepteerd. In geval van afstoting wordt het hoornvlies troebel en zal het zicht verminderen. Een vertroebeld hoornvlies is onbruikbaar geworden en dus zal opnieuw een transplantatie nodig zijn om het zicht terug te kunnen krijgen. Dergelijke problemen kunnen dus wellicht over enkele jaren geheel of grotendeels tot het verleden behoren.

Het hoornvlies is de buitenste zichtbare laag van onze oogbol. Het is de transparante laag waar we tegenaan kijken wanneer we iemand in de ogen kijken. Achter het hoornvlies bevindt zich de iris, het gekleurde deel van het oog. Juist omdat het hoornvlies zich aan de buitenzijde bevindt, is het tamelijk kwetsbaar. Wanneer je jezelf iets te ruw met de vingers in de ogen wrijft, kan het hoornvlies gemakkelijk beschadigd raken. Dit kan ook gebeuren door toedoen van een voorwerp, dat in het oog belandt. Kleine ijzerdeeltjes, die bijvoorbeeld in werkplaatsen kunnen ronddwarrelen, zijn ook in staat grote schade aan te richten. Hetzelfde geldt voor een nagel of zelfs de punt van een stuk papier. Mensen die contactlenzen dragen, moeten er goed op letten dat ze de lenzen op de juiste manier aanbrengen. Een verkeerd aangebrachte contactlens kan het hoornvlies beschadigen. Bovendien speelt bij contactlenzen nog een ander aspect een rol. Het hoornvlies is geheel transparant en bevat dus geen bloedvaten. Omdat het hoornvlies bestaat uit levende cellen, moet er wel sprake zijn van zuurstoftoevoer. Normaal gesproken wordt zuurstof via de bloedvaten aangevoerd, bij het hoornvlies wordt die door gaswisseling verkregen. Contactlenzen kunnen die gaswisseling verstoren.

8 sep. 2016 10:44:04 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Bijna dagelijks worden vanuit de hele wereld onderzoeksresultaten gepresenteerd. Sommige onderzoeken zijn baanbrekend, bij andere onderzoeken halen velen de schouders op. Daarnaast heb je nog het type onderzoek dat verrassende conclusies aan het licht brengt. Zaken die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, blijken opeens met elkaar in verband te staan. Tot die laatste categorie behoort de conclusie die Britse onderzoekers onlangs trokken. Ze stelden vast dat mensen met een relatief laag geboortegewicht op latere leeftijd minder vaak aan sport doen.

Op het eerste gezicht lijkt het niet veel met elkaar te maken te hebben. Iemand die bij de geboorte niet zo zwaar is, bijvoorbeeld door een te vroege geboorte, kan natuurlijk heel goed op latere leeftijd een topsporter worden. Op zich is het al bijzonder dat er een relatie tussen geboortegewicht en sportbeoefening wordt ontdekt, want hoe kom je erbij om zo'n verband te gaan onderzoeken...? Maar laten we eerst een stilstaan bij het gemiddelde geboortegewicht. Een baby weegt bij de geboorte gemiddeld tussen de 2500 en 4500 gram. Om nog wat preciezer te zijn, een meisje weegt gemiddeld 3290 gram en een jongetje 3410 gram. Wist je overigens dat het tweede kind vaak iets zwaarder is bij de geboorte dan het eerste kind...? Dat scheelt gemiddeld ongeveer 200 gram. De genoemde cijfers gelden overigens voor Nederland, want ook het land van herkomst is mede bepalend voor het gemiddelde geboortegewicht. Er is zelfs wel eens een baby van ruim 10 kilogram ter wereld geboren. Je zou zeggen dat juist de mensen met wat minder kilo's de goede sporters zijn, maar kennelijk is het tegendeel waar. Hoe lichter de baby bij de geboorte is, hoe geringer de kans dat het later een actief sporter wordt. Met name de grens van 2500 gram wordt genoemd, zit een baby daaronder, dan is de kans op veel lichaamsbeweging bijna twee keer zo klein. Interessante cijfers, die op basis van een omvangrijk onderzoek verkregen zijn.

De cijfers komen voort uit een onderzoek waarbij drieduizend personen betrokken waren. Hun geboortegewicht werd geregistreerd en vervolgens werden de deelnemers in hun verdere leven gevolgd. Zo werd bijvoorbeeld nauwkeurig bijgehouden welke cijfers ze op school scoorden tijdens de gymnastieklessen. Ook werd op basis van vragenlijsten vastgesteld in hoeverre ze later aan sport deden. Al op school bleken de mensen met een laag geboortegewicht bepaald niet uit te blinken in de gymlessen. Hun cijfers waren aan de lage kant en op latere leeftijd zette die trend zich verder door. Als volwassenen bleken de mensen die een laag geboortegewicht hadden veel minder vaak voor hun plezier aan sport te doen. De vraag die zich bij dit alles opwerpt is wat de reden nu precies zou kunnen zijn voor dit verschijnsel. De onderzoekers kunnen daar slechts naar gissen, maar hebben uiteraard wel over deze vraag nagedacht. Een mogelijke verklaring zoeken ze in het idee dat baby's met een laag geboortegewicht uiteindelijk een minder goede motoriek zouden kunnen ontwikkelen. Het is niet ondenkbaar dat ze daardoor ook minder enthousiast worden over sporten in het algemeen. Het is echter voor ieders gezondheid van belang om voldoende te bewegen. Daarom is dit onderzoek wel van waarde, want wellicht moeten mensen met een laag geboortegewicht extra aangemoedigd gaan worden om te gaan bewegen.

6 sep. 2016 10:41:45 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Zonder zuurstof kan een mens niet functioneren. Voor kankercellen blijkt het omgekeerde waar te zijn. Die gedijen juist goed in een zuurstofarme omgeving en groeien minder snel als de zuurstoftoevoer wordt verbeterd. Deze bijzondere ontdekking hebben Belgische wetenschappers onlangs gedaan. Het kan een baanbrekend onderzoek worden, waardoor de bestrijding van tumoren voortaan mogelijk met heel andere ogen zal worden bekeken.

Over de hele wereld wordt voortdurend onderzoek gedaan naar kankercellen en de mogelijkheden tot bestrijding ervan. In de universiteit van de Belgische stad Leuven hebben twee wetenschappers recent vastgesteld dat er een link bestaat tussen de groei van een kankergezwel en de hoeveelheid zuurstof die in het lichaam beschikbaar is. Hiervoor werden drieduizend kankerpatiënten onderzocht. De wetenschappers zagen dat de groei van de tumoren wordt bevorderd wanneer er sprake is van een zuurstoftekort in het lichaam en dat die groei juist wordt ingeperkt wanneer ze met meer zuurstof geconfronteerd worden. Men richtte zich in dit onderzoek specifiek op de zogenoemde hypermethylering, een proces waarbij een tumor buitensporig snel groeit. Volgend de onderzoekers valt die buitensporige groei in de helft van alle gevallen te verklaren door een zuurstoftekort. Dat er een relatie bestaat tussen de hoeveelheid zuurstof in het lichaam en de ontwikkeling van kankercellen is overigens op zich geen nieuwe constatering. Nobelprijswinnaar Otto Warburg (1893 - 1970) ontdekte een kleine eeuw geleden al dat kankercellen nauwelijks zuurstof gebruiken. De vraag werpt zich op hoe het mogelijk is dat de Belgische ontdekking nu pas een feit is en wat die precies toevoegt aan de eerdere inzichten van Warburg.

De Duitse wetenschapper ontdekte destijds al dat kankercellen niet van zuurstof leven, maar van gefermenteerde suiker. Mogelijk ligt daar ook de sleutel tot de bestrijding van de gevreesde ziekte. In België is men er in elk geval van overtuigd dat hun recente ontdekking verstrekkende gevolgen zal hebben voor de wijze waarop kankermedicijnen worden geproduceerd. Men zou zich daarbij met name kunnen gaan richten op medicijnen die in de bloedbaan terecht komen, aangezien zuurstof via het bloed door ons lichaam wordt getransporteerd. Ook houden de onderzoekers het voor mogelijk om de ontwikkeling van een  tumor te kunnen voorspellen door de zuurstoftoevoer te monitoren. Dat de beschikbare hoeveelheid zuurstof een rol speelt bij de ontwikkeling van tumoren, is inmiddels bewezen bij kankercellen in de borst, de blaas, de darmen, het hoofd, de nieren, de longen en de baarmoeder. Het wetenschappelijk tijdschrift Nature publiceerde de bevindingen van de onderzoekers uit Leuven. In de loop der jaren is regelmatig openlijk getwijfeld aan de gevestigde medische orde, omdat men de zuurstoftheorie naast zich neer zou leggen onder druk van de farmaceutische industrie. Zuurstof is namelijk commercieel niet interessant omdat het niet te patenteren is.

25 aug. 2016 20:54:53 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Hang een zogenoemde geurval aan je voordeur en bescherm jezelf zo tegen malaria. Deze hoopgevende mededeling ging onlangs de wereld over. Deskundigen op het gebied van muggenbestrijding hebben een muggenval ontwikkeld die is gebaseerd op het feit dat muggen worden aangetrokken door de lichaamsgeuren van mensen. Die geuren worden in een laboratorium nagebootst en verwerkt in een val, waaruit de muggen niet meer kunnen ontsnappen. Een inmiddels drie jaar lopende proef toont aan dat het aantal malariamuggen daardoor met zeventig procent afneemt.

De nieuwe methode is niet alleen geschikt om het aantal gevallen van malaria fors in te dammen, ook andere ziekten die door muggen worden verspreid, zoals zika en knokkelkoorts, kunnen op deze manier worden bestreden. Bestrijding van de muggen door middel van insecticiden wordt steeds moeilijker, omdat de muggen resistent worden en de bestrijdingsmiddelen dus geen vat meer op ze hebben. Bovendien zijn er meer dan 450 verschillende soorten muggen die de ziekmakende parasiet, die malaria veroorzaakt, bij zich kunnen dragen. In Nederland komen deze muggen ook voor, maar hier dragen ze de betreffende parasiet niet meer bij zich. In veel andere landen vormt malaria echter nog altijd een groot probleem. Iedere minuut sterft ergens op de wereld een kind aan malaria, daarom wordt al jaren hard gewerkt aan het vinden van mogelijke oplossingen. De wereldgezondheidsorganisatie WHO en de Verenigde Naties hebben zich ten doel gesteld om de ziekte over vijftien jaar geheel kwijt te zijn. Deze muggenval, die Suna wordt genoemd, kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren.

Het eiland Rusinga, gelegen in het Keniaanse Victoriameer, vormde het decor voor het internationale experiment. Dit eiland telt ongeveer 25.000 inwoners en zij kregen allemaal een muggenval, die aan de voordeur moest worden bevestigd. Het gevolg was dat de muggen op deze vallen af kwamen, vervolgens door de kracht van een ventilator in een zak werden geblazen en daar door uitdroging om het leven kwamen. Het gevolg was dat op het eiland het aantal gevallen van malaria met dertig procent afnam. Dat is een goed resultaat voor een eerste proef. Deskundigen menen dat malaria op deze manier geheel kan worden uitgebannen, mits er voldoende van deze vallen worden geplaatst en ze gedurende langere tijd worden ingezet. Daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan, het plaatsen van deze muggenval gaat ongeveer tien euro per inwoner per jaar kosten. De kosten die zijn gemoeid met het behandelen van mensen die malaria hebben opgelopen zullen echter naar verwachting door de maatregel dalen, zodat een deel van die investering al snel kan worden terugverdiend. Het gehouden onderzoek heeft drie jaar geduurd.

17 aug. 2016 22:49:53 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Pasgeboren baby's slapen het grootste deel van de dag. Ze worden wakker omdat ze verschoond moeten worden of omdat ze honger hebben, maar voor de rest is slaap het allerbelangrijkste voor ze. Een evenwichtig slaapritme is voor die kleintjes al van belang, maar blijft ook op latere leeftijd een belangrijke rol spelen. Kinderen in de basisschoolleeftijd willen vaak niet naar bed en zijn goed in staat om dat verbaal duidelijk te maken. Ze gaan met hun ouders in discussie en proberen met allerlei trucs om onder het slaapkamerritueel uit te komen. Soms laten ouders zich daarin meeslepen en nemen ze de kinderen mee tot ze vanzelf in slaap vallen. Dat is geen goede zaak, een kind heeft veel meer slaap nodig dan in de meeste gevallen wordt behaald.

Voor de kleintjes was het van oudsher gebruikelijk om vrij snel na het nuttigen van het avondeten naar bed te gaan. Nog even naar een kinderprogramma kijken op televisie, dan de tandjes poetsen en naar bed. Die kinderprogramma's zijn deels verdwenen en deels op elk moment van de dag beschikbaar, waardoor ouders het moment van naar bed brengen ook zijn gaan verschuiven, al dan niet bewust. Eigenlijk waren we er in Nederland altijd nog tamelijk goed in om de kinderen consequent op tijd naar bed te brengen, in andere landen en culturen was het al veel minder vanzelfsprekend dat een jong kind voor 20:00 uur 's avonds op bed lag. De slaapfase is voor mensen een zeer belangrijke fase van het etmaal, omdat er allerlei processen tijdens onze slaap plaatsvinden die ons weer 'opladen' voor de nieuwe dag. Wanneer we deze rustperiode verwaarlozen, kan dat grote gevolgen voor onze gezondheid hebben. Amerikaanse wetenschappers hebben een verband gelegd tussen slaapgebrek bij kinderen en het ontwikkelen van depressiviteit en angsten op volwassen leeftijd. Voldoende slapen moet eigenlijk worden geschaard bij de basisbehoeften van de mens en past dus in hetzelfde rijtje als gezonde voeding, voldoende beweging en het goed onderhouden van het gebit.

Door een groep van vijftig kinderen in de leeftijd van 7 tot en met 11 jaar te observeren, stelden de onderzoekers vast dat het al mis gaat wanneer de kinderen twee nachten achtereen onvoldoende slaap krijgen. Ze blijken dan verdrietiger te zijn dan hun leeftijdsgenoten die wel voldoende slaap hebben gehad, ze gedragen zich apathisch en ze hebben een negatief beeld van de wereld. Positieve belevenissen kunnen ze zich minder goed of zelfs helemaal niet meer herinneren en dit alles zou er volgens de onderzoekers toe kunnen leiden dat deze kinderen op latere leeftijd meer vatbaar zijn voor het ontwikkelen van angstgevoelens of depressiviteit. Daarbij is ook geput uit de resultaten van eerder onderzoeken, die aantonen hoe mensen als gevolg van een slaaptekort minder actief en minder positief in het leven staan. Dergelijke patronen staan vaak aan de wieg van depressiviteit. Bij dit alles blijft voor veel ouders de vraag hoeveel slaap hun kind eigenlijk precies nodig heeft. Een eenduidig antwoord valt daar niet op te geven, aangezien de werkelijke behoefte van mens tot mens verschilt. Dat verschil is echter gering, de afwijking ten opzichte van het gemiddelde mag hooguit een uur bedragen. In de onderstaande tabel is weergegeven hoeveel slaap iemand per etmaal nodig heeft, om gezond te blijven.

Baby's van een week oud 16,5 uur
Baby's vanaf een maand oud 15 uur
Baby's vanaf een half jaar oud 14 uur
Peuters vanaf 2 jaar oud 13 uur
Peuters vanaf 3 jaar oud 12 uur
Kinderen vanaf 5 jaar oud 11,5 uur
Kinderen vanaf 7 jaar oud 11 uur
Kinderen vanaf 9 jaar oud 10,5 uur
Kinderen vanaf 11 jaar oud 10 uur
Jongeren vanaf 13 jaar oud 9,5 uur
Jongeren vanaf 15 jaar oud 9 uur
Volwassenen 8 uur
13 aug. 2016 15:12:31 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Iemand die een bacteriële infectie heeft opgelopen, krijgt in veel gevallen antibiotica toegediend. Even de kuur afmaken en voorbij zijn de problemen. Helaas werkt het lang niet meer altijd zo. Veel bacteriën zijn in de loop der tijd resistent geworden voor onze antibiotica. Een zorgelijke ontwikkeling, want nu al bestaan er superresistente bacteriën die niet meer te bestrijden zijn. Een mogelijke oplossing voor dit probleem blijkt echter dichterbij te zijn dan men aanvankelijk dacht.

Wetenschappers waarschuwen voor de gevaren van de superresistente bacteriën. Als we er niets tegen (kunnen) doen, vallen er over pakweg tien jaar meer doden door deze bacteriën dan door bijvoorbeeld de ziekte kanker. Het is dus tijd om in te grijpen, maar de vraag was tot nu toe hoe dan. Hoe kunnen we ons wapenen tegen de superresistente bacteriën als er geen middelen zijn die deze bacteriën klein kunnen krijgen? Door nieuwe antibiotica uit te vinden die wel het juiste effect hebben? In laboratoria over de hele wereld wordt al tijden over die vraag nagedacht, maar een effectieve oplossing is er nog niet. Intussen lijkt er vanuit onverwachte hoek een doorbraak te zijn bereikt. Nou ja, bereikt? In onze eigen neus zou een bacterie huizen die de superresistente bacteriën wel weet aan te pakken. Deze neusbacterie produceert een bepaalde stof, die de schadelijke bacteriën doodt. Voor zover de onderzoekers hebben kunnen vaststellen, maken de aangevallen bacteriën geen antistoffen tegen deze neusbacteriën aan. Het zou dus een effectieve bestrijder van de superresistente bacteriën kunnen zijn.

Dat het inmiddels vijf voor twaalf is geworden, blijkt wel uit de situatie in de Verenigde Staten. Daar raakte iemand onlangs besmet met een nieuwe variant van de E-coli bacterie. Deze variant is niet meer te bestrijden met de middelen die tot nu toe effectief waren tegen deze bacterie, men vreest nu dat het resistente gen door deze bacteriën zal worden overgedragen aan andere soorten, die al resistent waren tegen andere middelen. Voor ziekenhuizen is dit een rampscenario, het zou betekenen dat ook bij relatief eenvoudige ingrepen grote gevaren gaan ontstaan. Volgens dokter Margaret Chan, directeur-generaal van de World Health Organization (WHO) hebben de wereldwijde handel, internationaal transport en medisch toerisme er aan bijgedragen dat de superresistente bacteriën zich over de wereld hebben kunnen verspreiden. Toch is Chan niet bang voor de gevolgen, ze ziet het als een waarschuwing die duidelijk maakt dat het tijd is om te investeren in nieuwe antibiotica. Wel wijst ze erop dat we nog beter moeten nadenken over de middelen die we mens en dier toedienen.

2 aug. 2016 10:14:22 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

De naam van de bacterie salmonella heeft voor veel mensen een negatieve lading. Wie aan salmonella denkt, krijgt direct associaties met woorden als besmetting en ziekte. Om die reden is salmonella gevreesd, terwijl de bacterie misschien een belangrijke schakel kan worden in de bestrijding van kanker. In Amerika is men er al in geslaagd om in een laboratorium een kankergezwel te vernietigen door de salmonellabacterie in te zetten.

De staafvormige bacteriën komen van nature voor in de darmflora van pluimvee, varkens, runderen, reptielen en huisdieren. Deze bacteriën werden ontdekt door de Amerikaanse diergeneeskundige Daniel Elmer Salmon (1850-1914), naar wie ze vervolgens ook zijn genoemd. Als we voedsel, met name vlees, kip of eieren, maar ook bepaalde soorten groente, niet voldoende verhitten, lopen we het risico besmet te worden met deze bacterie. Dat kan leiden tot maagdarmpathologie, buiktyfus en paratyfus. Ook is het mogelijk dat salmonella ons een long- of gewrichtsontsteking bezorgd en kan een besmetting tevens leiden tot nierfalen, bloedvergiftiging en een shock. Geen fijne dingen, waardoor het logisch is dat salmonella direct met iets negatiefs wordt geassocieerd. Maar wetenschappers zijn erin geslaagd om het genoom van salmonella aan te passen, met als gevolg dat de bacterie het eiwit AHL is gaan produceren. Dat eiwit gaat de strijd aan met kankercellen door zich daar te verspreiden en vervolgens de bacteriën zelf op te lossen. Je zou het een zelfvernietigingsmechanisme kunnen noemen, waardoor de salmonella wordt gedood.

Daar blijft het echter niet bij, want bij dat proces van zelfvernietiging komt, dankzij de genetische modificatie, een nieuwe stof vrij die tumorcellen doodt. Dit lijkt een zeer veelbelovende ontwikkeling te zijn. Een kanttekening hierbij is echter wel dat nog niet getest is of hetzelfde effect ook bij mensen wordt bereikt. In de eerste laboratoriumtest ging het om een reageerbuis, waarin de cellen en de bacteriën werden samengebracht. Dat leverde interessante resultaten op, maar de tumor werd toen nog niet geheel gedood. De volgende stap was het testen van de nieuwe methode op muizen. Daarbij werd een combinatie gemaakt met chemotherapie en de onderzoekers concludeerden dat de levensverwachting van de muizen met maar liefst vijftig procent toenam. Zowel tumoren in de darm als in de lever bleken op die manier goed bestreden te kunnen worden. Inmiddels is ook door andere wetenschappers belangstelling getoond voor deze revolutionaire methode, waarbij salmonellabacteriën worden ingezet. Zij menen dat het mogelijk moet zijn om de bacteriën zo te programmeren dat ze bepaalde medicijnen op een specifieke plek in het lichaam kunnen bezorgen.

28 jul. 2016 11:10:02 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken

Kleine kinderen hebben de neiging om van alles in hun mond te stoppen. Het is dé manier voor ze om voorwerpen te onderzoeken. Daarbij verdwijnen natuurlijk ook de handen zelf regelmatig in de mond. Dat laatste leidt dan vaak weer tot het zuigen op de duim en, in een wat later stadium, tot het bijten op de nagels. Ouders zien dit vaak als ongewenst gedrag en leren het de kinderen af. Toch zijn duimzuigen en nagelbijten zo gek nog niet, want ze blijken allergieën te voorkomen...!

Een baby heeft nog niet het vermogen om dingen goed te kunnen voelen met zijn handen. De handjes van een pasgeborene zijn nog niet goed ontwikkeld, pas na een maand of acht is een baby in staat om goed te kunnen voelen. Tot die tijd is de mond een prima alternatief. Alles wat erin past, wordt erin gestopt. In de mond bevinden zich veel meer zenuwen dan in de handen en de controle over tong en tandvlees zijn al direct prima in orde. Eigenlijk zou je de mond van een baby dus als een soort derde hand kunnen zien, maar dan wel eentje waarmee ze direct alles goed kunnen waarnemen. Ook voor het zuigen op de duim is een goede verklaring. In eerste instantie heeft een baby gewoon een grote behoefte aan zuigen. In die behoefte wordt voorzien door het kind borstvoeding te geven of voeding uit een fles met een speen. Soms is de behoefte daarmee echter nog niet geheel bevredigd en gaat het kind zelf op zoek naar andere mogelijkheden. Het zuigen op de eigen duim is dan een voor de hand liggende keuze. Is eenmaal het eerste half jaar verstreken, dan is de zuigbehoefte wat minder groot, maar blijft het duimzuigen toch vaak een vaste routine. Het geeft een gevoel van troost, geborgenheid en vertrouwen. Ook die functie verdwijnt na verloop van tijd, al kan het duimzuigen dan nog steeds aanhouden. In dat geval is het vooral uit gewoonte en dit is voor veel ouders het moment om in te grijpen en het te verbieden.

Niet nodig, zelfs af te raden, zo menen onderzoekers in Canada. Ze bekeken de gegevens van meer dan duizend kinderen uit Nieuw Zeeland, die ter wereld kwamen in 1972 en 1973. Van deze personen, inmiddels volwassenen, zijn veel gegevens bekend met betrekking tot allergieën. De kinderen van toen werden op 13-jarige en op 32-jarige leeftijd allemaal nog eens opgeroepen voor een huidtest en dat leverde interessante gegevens op. Samengevat luidt de conclusie van de onderzoekers dat de kans op allergieën aanmerkelijk lager was bij de kinderen die veel op de eigen duim hadden gezogen en/of nagelbijters waren. Het zuigen op de duim zou de kinderen bijvoorbeeld beter beschermen tegen allergische reacties die door gras of huismijt veroorzaakt worden. Een duidelijke verklaring konden de wetenschappers niet geven, maar het ligt voor de hand te veronderstellen dat het immuunsysteem van de mens zich beter ontwikkeld wanneer het geprikkeld wordt door indringers van buiten. Wanneer een kind de duim of andere vingers in de mond stopt, komt de viezigheid die op dat moment aan de handen zit ook in het lichaam terecht. Het natuurlijke afweersysteem treedt dan in werking om eventuele schadelijke indringers aan te pakken en onschadelijk te maken. In het verleden zijn er meer onderzoeken geweest met betrekking tot hygiëne bij kinderen, waaruit telkens werd geconcludeerd dat een beetje vuil juist goed is.

24 jul. 2016 19:59:31 door Raimond Bos Wetenschap en onderzoeken
Van hoog naar laag sorteren

Artikelen 1 tot 10 van 58 in totaal

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5