075 230 00 52 | KLANTENSERVICE
0item(s)

U heeft geen producten in uw winkelwagen.

Het gebruiken van Facebook heeft op het menselijk brein hetzelfde effect als het gebruiken van bepaalde drugs. Tot die opvallende conclusie komen Britse onderzoekers nadat ze een vrouw aan diverse tests hebben onderworpen. De vrouw kreeg onder meer een MRI-scan, geconstateerd werd dat ze vrolijker werd op het moment dat ze via Facebook foto's van haar vrienden zag. Een verslaving aan Facebook is een relatief nieuw psychologisch fenomeen, dat zich steeds meer openbaart. Critici menen dat je in dit geval niet zou moeten spreken van een verslaving, maar van dwangmatig handelen.

Even op Facebook bekijken waar je vrienden mee bezig zijn? Het kan je zomaar een hele tijd bezig houden. Je rolt van het ene verhaal in het andere, je klikt door naar weer een ander profiel of je bezoekt een externe pagina via een link die door vrienden is geplaatst. Voordat je het doorhebt, is er kostbare tijd verstreken en kom je in de knoop met de planning die je eerder voor de dag had gemaakt. Herkenbaar? Dan ben je misschien wel verslaafd aan Facebook. Wanneer je meer tijd besteedt aan Facebook dan aan persoonlijke contacten, kan dat behoorlijk wat gevolgen hebben. Natuurlijk is het een aardige manier om snel meerdere contacten te onderhouden, maar zoals alles heeft ook het gebruik van Facebook een keerzijde. Is het bekijken van je tijdlijn 's morgens het eerste wat je doet nadat je bent opgestaan? Blijf je 's avonds in bed nog een hele tijd bladeren op Facebook voordat je gaat slapen? Ontstaan er gevoelens van nervositeit of irritatie wanneer je door een storing niet in staat bent om je berichten op Facebook te bekijken? Dan wordt het tijd om eens heel kritisch naar jezelf te gaan kijken en je af te vragen of je wel goed bezig bent.

Het Britse onderzoek, waarvan we hierboven melding maakten, leidde tot de conclusie dat het gevoel van blijdschap, dat iemand ervaart door Facebook, het gebruik ervan stimuleert. Net als bij een verslaving aan drugs zou het ertoe leiden dat je er steeds vaker mee bezig wilt zijn. Bovendien krijgen mensen dankzij Facebook het gevoel dat ze ergens bij horen en dat geeft een aangenaam gevoel, dat te vergelijken is met het gevoel dat je krijt wanneer iemand je een schouderklopje geeft. Een 'like' op Facebook is in feite iets soortgelijks. Juist daar schuilt het gevaar voor een soort van verslaving, omdat je graag opnieuw zo'n beloning in de vorm van erkenning ontvangt. Je bent dus geneigd om snel weer iets nieuws te plaatsen op Facebook, zodat je weer nieuwe complimentjes kunt krijgen. Toch hoeven we ons daarover nog niet zo heel veel zorgen te maken, er bestaan intussen specialisten op het gebied van mediaverslaving, maar het aantal mensen dat zich door hen daadwerkelijk onder behandeling moet laten stellen, is niet groot. Bovendien is een doorgaans geen sprake van overlast voor de omgeving en ook financieel loopt het niet uit de hand.

Maak jij je zorgen over je eigen tijdschema door toedoen van sociale media of herken je dit probleem in je omgeving? Er zijn simpele tips die het gebruik van Facebook aan banden kunnen leggen. Op de eerste plaats is het belangrijk om te accepteren dat je niet alles kunt lezen. Zeker wanneer je enkele honderden vrienden op het sociale netwerk hebt, is het vrijwel onmogelijk om alle berichten die zij plaatsen ook daadwerkelijk tot je te nemen. Accepteer dat en maak bijvoorbeeld een lijstje van slechts enkele personen die je wat intensiever volgt. Immers, je spreekt ook al je vrienden en bekenden niet in een week tijd. Sommige mensen spreek je misschien maar eens in het jaar, dus waarom zou je dan op Facebook dagelijks alle updates checken? Een andere goede tip is om wat tijd in te ruimen voor het werken met Facebook. Dat klinkt misschien wat tegenstrijdig, wanneer je er minder tijd aan wilt besteden, maar toch is het logisch. Spreek met jezelf af dat je op een bepaald moment van de dag actief bent op Facebook en negeer het sociale netwerk de rest van de dag. Zo creëer je een soort rust voor jezelf en behoudt je het overzicht.   

27 feb. 2016 13:31:08 door Raimond Bos Psyche en brein

Er wordt volop onderzoek gedaan naar obesitas, ofwel ernstig overgewicht. Dat is nodig, omdat het één van de belangrijkste gevaren voor de volksgezondheid is geworden. In de afgelopen decennia is het aantal mensen met obesitas steeds verder gestegen. Geleidelijk wordt steeds meer duidelijk over de achtergronden van deze aandoening, die leidt tot een toename van het aantal mensen dat lijdt aan hart- en vaatziekten en diabetes type 2. Een recente studie toont aan dat het brein van mensen met een fors overgewicht er anders uitziet dan dat van mensen die een gezond gewicht hebben.

Vaak menen mensen dat overgewicht erfelijk is bepaald. Het zit in de genen om aan te komen, zegt men dan. Hoewel er zeker een kern van waarheid schuilt in die uitspraak, ligt de situatie wel wat gecompliceerder. Mensen die ver boven hun ideale gewicht zitten krijgen van onwetende omstanders vaak zelf de schuld. Ze eten immers zelf te veel, dus is het ook hun eigen schuld, zo wordt vaak gedacht. Men gaat daarbij voorbij aan het feit dat het proces van eten wordt aangestuurd door de hersenen. Wanneer we voldoende hebben gegeten, geven de hersenen een prikkel af waardoor we een gevoel van verzadiging ervaren. Het hormoon dopamine, ook wel het gelukshormoon genoemd, speelt hierbij een rol. Wanneer de hersenen de aanwezigheid van dit hormoon signaleren, wordt de benodigde actie genomen en stoppen we met het innemen van voedsel. Verondersteld wordt nu dat bij mensen met obesitas de signalering van dopamine niet correct verloopt. Anders gezegd, de hersendelen die dit proces regelen hebben kennelijk meer stimulatie nodig voordat ze tot actie overgaan.

Met deze kennis in huis kunnen de mogelijkheden worden onderzocht om de hersenen door middel van medicatie zodanig te stimuleren dat ze het eten tijdig gaan afremmen. Een opmerkelijke conclusie uit het onderzoek, dat door een promovendus aan het Amsterdamse AMC ziekenhuis werd uitgevoerd, is dat er kennelijk sprake is van een wijziging wanneer de patiënt een maagoperatie ondergaat. Een aantal vrouwen werd gevolgd in de periode rond deze maagoperatie, de zogenaamde gastric bypass. Een dergelijke ingreep bestaat uit het verkleinen van de maag, die vervolgens rechtstreeks op de dunne darm wordt aangesloten. Gebleken is dat bij de dames drie jaar na de operatie meer dopamine-receptoren zichtbaar waren dan kort voor de operatie. Dit zou kunnen betekenen dat het ongeremde eetgedrag zich door toedoen van een medische ingreep wijzigt. Tegelijk is het voor wetenschappers een bevestiging dat in feite iedereen obesitas kan ontwikkelen, ongeacht erfelijkheid en andere reeds vastliggende factoren.

26 feb. 2016 13:30:04 door Raimond Bos Psyche en brein

De wekker gaat en je wordt wakker. Je hebt eigenlijk nog geen zin om op te staan. Je drukt de snoozeknop van je wekker in en draait je nog maar eens om. Lekker nog even blijven liggen. Even genieten van de warmte van je bed. Over tien minuten opstaan, een soort uitstel van executie dus. En soms wordt na die tien minuten de snoozeknop gewoon nog een keer ingedrukt. Dat kun je beter niet doen, want je lichaam raakt daar behoorlijk van in de war...!

Op het moment dat de wekker gaat, word je wakker. Althans, dat zou de bedoeling moeten zijn. Op dat moment schakelen je hersenen over naar de 'dagmodus' en wordt je lichaam in gereedheid gebracht om aan de nieuwe dag te beginnen. Wanneer jij je dan omdraait en weer in slaap valt, lijkt het dus een soort vals alarm te zijn geweest. Je begint dan als het ware in je hersenen aan een nieuwe slaapcyclus. Gedurende de nacht is je slaap een periode van rust in meerdere stadia, die zich steeds in dezelfde volgorde voltrekken. Zo'n stadium van de slaap duurt veel langer dan die tien minuten extra die de snoozeknop je gunt. Het gevolg is dat je lichaam als het ware gaat protesteren op het moment dat je na die tien minuten snoozen wakker wordt gemaakt. Het lichaam is immers nog lang niet klaar met die nieuwe slaapfase waarin het terecht was gekomen. Dat leidt ertoe dat je brommerig en gedesoriënteerd wakker wordt.

Bepaald geen goed begin van de dag, want door dit alles ben je minder scherp dan normaal en heb je meer moeite met het maken van keuzes. Voor dit wat suffe gevoel hebben ze een speciale term gedacht, namelijk 'sleep inertia' ofwel slaaptraagheid. Om het te voorkomen kun je er dus beter meteen uit gaan wanneer de wekker gaat. Dat vereist de eerste paar dagen wat extra discipline, maar uiteindelijk wen je er helemaal aan en sta je een stuk fitter op. Er zijn zelfs mensen die twee of drie wekkers naast hun bed hebben staan, die ze in volgorde laten aflopen met bijvoorbeeld een kwartiertje tijdverschil. Wanneer dit bij jou ook het geval is, adviseren we je om die extra wekkers in de kast te zetten en niet meer te gebruiken. Ben je bang dat de wekker kapot gaat en je daardoor niet wakker wordt? Zet dan een tweede wekker (bijvoorbeeld je telefoon of horloge) op precies dezelfde tijd als de wekker. Op die manier word je altijd op dezelfde tijd gewerkt.

Blijf je toch de neiging houden om een tik op de snoozeknop te geven, zonder op te staan? Kies dan voor een wekker aan de andere kant van de slaapkamer. Je kunt er dan niet meer onderuit, je moet er dan wel uit om het ding weer stil te krijgen. Natuurlijk blijf je dan meteen naast je bed staan en begin je aan de dag. Je hebt die psychologische barrière dan immers al overwonnen. Een goede voorbereiding op het opstaan begint overigens al de vorige avond. Wanneer je op tijd naar bed gaat, heb je de volgende ochtend veel minder moeite met opstaan. Zorg, indien dat mogelijk is, voor een constant ritme in je dag- en nachtschema. Vaak hoor je mensen zeggen dat ze in het weekeinde lekker kunnen uitslapen, omdat ze dan niet naar het werk of naar school hoeven. Ook dat is geen goed idee, want daarmee verander je het slaapritme. Door juist ook in het weekeinde op dezelfde tijden op te staan en naar bed te gaan, verloopt je eigen bioritme op veel natuurlijker wijze.

21 feb. 2016 18:34:18 door Raimond Bos Psyche en brein

Emoties van volwassenen zijn van grote invloed op het gedrag van hun kinderen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit recente studie dat kinderen een grotere kans hebben om angstig of depressief te worden wanneer hun ouders dat ook zijn. Psychologe Evin Aktar promoveerde onlangs aan de Universiteit van Amsterdam op basis van haar studie rond dit thema. Daarvoor observeerde ze kinderen in de leeftijd van 1 tot 2,5 jaar oud in situaties met en zonder hun ouders. Dat leverde interessante gegevens op.

Het is een bekend verschijnsel dat kinderen het gedrag van hun ouders kopiëren. Dat geldt niet alleen voor mensen, overal in de natuur zien we hoe dieren bepaalde gedragingen van hun ouders en/of andere volwassen soortgenoten overnemen. Dat dit geldt voor alledaagse handelingen ligt voor de hand, dat ook bepaalde psychische zaken op die manier van ouder op kind kunnen overslaan, was minder duidelijk in beeld. Uit de studie van Evin Aktar blijkt dat kinderen twee tot zes keer meer kans hebben om depressief of angstig te worden wanneer hun ouders dat ook zijn. Als een kind van nature al wat voorzichtiger of angstiger is, zal dat gedrag alleen maar worden versterkt door een soortgelijke handelswijze van de ouders. De kinderen blijken zich dan eerder terug te trekken en situaties bewust te vermijden. Het is echter te eenvoudig om te stellen dat het gedrag van de ouders rechtstreeks wordt gekopieerd. Er bleek namelijk ook dat kinderen die het leven met open vizier benaderen en van huis uit zelf erg onderzoekend zijn, minder gevoelig waren voor de emoties van hun ouders.

Ook lijkt er een duidelijk verschil te zijn in de manier waarop emoties van de moeder worden overgenomen versus de emoties van de vader. Dit kan worden verklaard door het feit dat de gelaatsuitdrukking bij een vrouw veel meer wisselt, afhankelijk van de emoties die de vrouw op dat moment ervaart. Een vrouw lacht bijvoorbeeld veel nadrukkelijker wanneer ze communiceert met haar kind. Bij een man zijn dergelijke verschillen in gelaatsuitdrukking minder prominent aanwezig en zij hebben dan ook in veel mindere mate invloed op de wijze waarop het kind mentaal functioneert. Overigens is een zekere angst, voortkomend uit behoedzaamheid, niet verkeerd. Angst is immers een heel natuurlijke emotie die ook een beschermende functie heeft. Door waakzaam te blijven, wordt een kind in zekere zin ook weerbaar. In dit geval is het zinvol om er goed over na te denken hoe je een kind een bepaalde boodschap meegeeft. Je kunt bijvoorbeeld wijzen op bepaalde gevaren, zonder te laten blijken dat je zelf bang bent dat het kind iets overkomt. Zo verleg je de aandacht van de angst naar de oorzaak.

12 feb. 2016 19:35:20 door Raimond Bos Psyche en brein

Agressie komt al op zeer jonge leeftijd voor. Baby's van een maand of zes kunnen al agressief gedrag vertonen, zoals duwen, schoppen of slaan. Naar mate ze groeien, neemt de mate van agressie snel toe. Maar liefst tachtig procent van alle kinderen die de leeftijd van anderhalf hebben bereikt, is wel eens agressief geweest tegenover een ander. Het is voor baby's en peuters vaak de enige manier om zich enigszins te kunnen uiten. Wacht echter niet te lang met het afleveren van dergelijke gedrag, want dat kan kwalijke gevolgen hebben op latere leeftijd.

Wanneer een kindje drie jaar oud is, hoort het agressieve gedrag in grote mate te verdwijnen. Natuurlijk kan er gerust nog wel eens sprake zijn van een agressieve bui, maar als ouder moet je daar handig op inspelen en duidelijk laten blijken dat dergelijk gedrag niet geaccepteerd wordt. De allerkleinsten zal niemand het kwalijk nemen wanneer ze bijvoorbeeld een ander kindje een tik geven als het hun speelgoed afpakt. Maar bedenk je dat dit gedrag beslist niet wenselijk is wanneer het kind inmiddels de kleuterfase is ontstegen en als acht- of negenjarige in de schoolbanken zit. Daarom is het belangrijk om tijdig in te grijpen. Juist in de periode net na het baby zijn begint voor elk kind de grote ontdekkingstocht van het leven en leert het wat goed is en wat niet. Als een kindje in die levensfase niet leert omgaan met agressie en geweld, dan is de kans groot dat er uiteindelijk crimineel gedrag uit kan ontstaan. Cijfers met betrekking tot criminele jongeren laten zien dat hier daadwerkelijk een verband is te leggen. Het agressieve gedrag moet dus door de ouders worden afgeleerd door het gedrag af te keuren, te corrigeren en/of te bestraffen. Zo leert het kind al snel dat het iets doet dat niet juist is. Naar mate het ouder wordt, groeit bij een kind ook het vermogen om zichzelf te beheersen.

Extra aandacht zou moeten worden geschonken aan kinderen in samengestelde gezinnen. Wanneer er sprake is van gescheiden ouders, die later het geluk hervinden bij een nieuwe partner, krijgt een kind er soms één of meer stiefbroertjes of -zusjes bij. Uit een Amerikaans onderzoek is onlangs gebleken dat juist die kinderen vaker agressief gedrag blijken te vertonen dan hun leeftijdsgenootjes in traditionele gezinnen. De onderzoekers bekeken de gegevens van ruim 6.500 Amerikaanse gezinnen en concluderen dat de ouders vooral wat meer aandacht zouden moeten hebben voor de relatie tussen de kinderen onderling binnen samengestelde gezinnen. Driftbuien, fysieke agressie en het vernielen van andermans spullen blijken regelmatiger voor te komen tussen stiefbroertjes en -zusjes. Voor het onderzoek werd aan de ouders gevraagd om bij te houden hoe vaak een kind agressief gedrag vertoonde op vijfjarige leeftijd. De kinderen uit samengestelde gezinnen bleken tien procent hoger te scoren in de frequentie van agressief gedrag. Uit eerdere studies was al bekend dat de afwezigheid van één van de biologische ouders gerelateerd kan worden aan een verhoogd risico op agressief gedrag. Dat geldt dan met name als de vader niet in het gezin aanwezig is.

6 feb. 2016 19:28:14 door Raimond Bos Psyche en brein

Verliefdheid is volgens sommige mensen het meest geweldige gevoel dat je als mens kunt ervaren. Tegelijk kan verliefdheid voor veel bijverschijnselen zorgen waarop je misschien helemaal niet zit te wachten, zoals slapeloze nachten of een sterk verminderde eetlust. Daar staat tegenover dat verliefdheid er ook voor zorgt dat je meer energie krijgt dan gewoonlijk, waardoor je productiever wordt. Ook ben je meestal veel opgewekter dan in een periode waarin verliefdheid geen rol van betekenis speelt.

Het kan ons allemaal overkomen. Je komt in contact met die ene persoon, die je in vuur en vlam weet te zetten. Van het ene op het andere moment realiseer je jezelf dat je verliefd bent. Soms iets waar je wellicht al een tijdje op hoopte, maar soms ook iets dat je totaal niet had zien aankomen. Je hebt het over het algemeen niet in de hand. Het overkomt je en als het zover is, kun je slechts proberen om het beste ervan te maken. Het mooiste is natuurlijk een situatie waarin de liefde door die andere persoon positief beantwoord wordt. Maar ook in de fase daarvoor, vanaf het moment dat je bij jezelf ontdekt dat je verliefd op iemand bent, gebeurt er al van alles met je lichaam. Je krijgt last van de bekende vlinders in je buik. Geen echte vlinders natuurlijk, maar een positieve kriebel die veroorzaakt wordt door allerlei chemische processen die zich binnen in je lichaam afspelen. Voor een belangrijk deel vinden die processen hun oorsprong in de hypothalamus, een onderdeel van je hersenen. Vanuit hier wordt je autonome zenuwstelsel bestuurd. De hypothalamus maakt verschillende stoffen aan, zoals fenylethylamine en noradrenaline. Bij gevoelens van verliefdheid wordt de productie van die stoffen verhoogd. Vergelijk met maar met een bepaalde dosis drugs die in je lichaam komen en die de boel ontregelen. Zo werkt het in feite ook met deze stoffen. Je ademhaling, je spijsvertering, je hartslag, het hangt allemaal samen met de aansturing vanuit de hypothalamus.

Je begrijpt misschien nu ook dat er mensen zijn die 'liefde' in het verleden wel eens een 'drug' hebben genoemd. Bovendien zijn er mensen die zeggen dat liefde blind maakt. Welnu, ook daarvoor is een wetenschappelijke verklaring. Het hormoon dopamine is hiervoor mede verantwoordelijk. Dit is het gelukshormoon, dat je in staat stelt om plezier of pijn te ervaren. Bij verliefdheid wordt meer dopamine aangemaakt en ook dat heeft weer hetzelfde effect als bij het gebruik van drugs. Je lichaam komt als het ware in een staat van euforie, veroorzaakt door de dopamine, maar in wezen dus veroorzaakt door die ene persoon. Je gaat proberen om de aandacht van die persoon voor je te winnen, want dat levert je wederom dat gelukzalige gevoel op. Zo houdt de situatie zichzelf dus in stand. Je concentreert je op die speciale persoon wiens hart je wilt veroveren en dat kan ertoe leiden dat je jezelf gaat gedragen op een manier die helemaal niet in lijn ligt met wat je gewoonlijk doet. Het kan voelen als een soort verslaving en het kan zelfs obsessieve vormen aannemen. Geen nood, over het algemeen is het een tijdelijke fase, die gewoonlijk enkele maanden duurt. Men spreekt wel van het moment waarin verliefdheid overgaat in liefde. Tot die tijd moet je er rekening mee houden dat je, onder invloed van de chemische processen in je lichaam, bepaalde zaken wat anders ziet dan ze in werkelijkheid zijn. Daarom zien wel tijdens een periode van hevige verliefdheid ook nooit de negatieve kanten van degene op wie we verliefd geworden zijn.

5 feb. 2016 19:26:36 door Raimond Bos Psyche en brein

Nieuwe situaties in je leven leiden vaak tot nieuwe inzichten. Ook kunnen ze ervoor zorgen dat je bepaalde veranderingen gaat aanbrengen in je leefpatroon. Zaken waarover wellicht al geruime tijd nadacht, maar waarvoor je de stap niet wilde of kon zetten, lijken opeens gemakkelijker te zijn geworden. Niet zelden zie je dan ook dat mensen soms hun leven radicaal wijzigen na een ingrijpende verandering. Wetenschappers hebben aangetoond dat grote veranderingen invloed hebben op de keuzes die je daarna maakt.

Zolang je in je dagelijkse ritme zit, is de stap die je moet zetten om tot een verandering te komen vaak best groot. Je zit elke avond thuis voor de buis? Probeer dan maar eens om in plaats daarvan de sportschool te bezoeken, je aan te sluiten bij een sportclub of bijvoorbeeld 's avonds een flinke wandeling te gaan maken. Veel mensen zien er als een berg tegenop en zo komt het er dus nooit van. Ook wanneer je altijd in dezelfde woning blijft wonen, raken bepaalde gewoontes zo ingesleten dat je er over het algemeen niet zo gemakkelijk van afwijkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor het beter scheiden van afval. Op zich helemaal geen lastige klus, maar je moet dus wel afwijken van je vaste alledaagse schema. Dit gegeven vonden onderzoekers aan de universiteit van Bath interessant genoeg om een nader onder de loep te leggen. Zij wilden achterhalen of de neiging tot veranderen toeneemt onder invloed van bepaalde omstandigheden.

Ze observeerden het gedrag van achthonderd volwassen personen. Van deze groep mensen was de helft recent verhuisd, terwijl de andere helft al langere tijd op dezelfde plek woonde. Een verhuizing mag worden gezien als een grote en ingrijpende levensgebeurtenis en daarom waren de onderzoekers benieuwd of mensen zich na een dergelijke gebeurtenis anders gaan gedragen. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. De studie richtte zich met name op het energiegebruik en het recyclegedrag van de testpersonen. De conclusie luidt dat mensen kennelijk meer open staan voor veranderingen wanneer ze zelf net een grote verandering hebben meegemaakt. Verandering van woonomgeving, maar bijvoorbeeld ook een nieuwe baan, kan de aanleiding zijn om ook op andere vlakken het roer om te gooien. Wanneer die verandering inmiddels drie maanden geleden is, neemt de kans op het alsnog aanpassen van het gedrag al behoorlijk af.

4 feb. 2016 19:25:31 door Raimond Bos Psyche en brein

Gelukkige mensen leven langer. Dat is jaren geleden al wetenschappelijk vastgesteld. Op basis van deze conclusie zou je kunnen stellen dat gelukkig zijn een positief effect heeft op onze gezondheid. Maar ook het omgekeerde is waar. Wie gezond is, is doorgaans ook gelukkiger. Kortom, er is een duidelijk verband tussen de begrippen geluk en gezondheid.

De vraag is natuurlijk wat geluk eigenlijk precies is. Je zou dit kunnen omschrijven als tevredenheid over het leven. Geluk kan in heel kleine dingen zitten. De meeste mensen ervaren regelmatig van die momenten waarop ze zich intens gelukkig voelen. Genietend van de dingen om hen heen, van de sociale contacten die ze hebben, van het weer of van iets dat ze zelf hebben bereikt en waar ze trots op zijn. Hoe talrijker dergelijke geluksmomenten zijn, hoe hoger het cijfer dat iemand geeft voor zijn eigen geluk. Wanneer je echter dieper inzoomt op het begrip geluk, dan kun je constateren dat het allemaal wel iets ingewikkelder ligt dan we hier nu stellen.

Geluk is een tamelijk ingewikkeld begrip, hoewel het vrij eenvoudig oogt. Wanneer je honderd mensen zou vragen om te beschrijven wat geluk voor ze betekent, krijg je waarschijnlijk ook honderd totaal verschillende antwoorden. Vanuit filosofisch oogpunt geldt geluk niet zo eenvoudig te duiden is. Bovendien zou je kunnen stellen dat een inschatting van het eigen geluk een subjectieve waarde oplevert. Het is lastig om hieraan een referentiekader te koppelen, aangezien je niet voor iemand anders kunt inschatten hoe diens beleving van geluk is. Immers, wat de een gelukkig maakt, speelt voor de ander geen rol van betekenis in het waarderen van het eigen geluksgevoel.

Uit onderzoek komt naar voren dat mensen met een gezonde leefstijl zich over het algemeen gelukkiger voelen dan mensen die er ongezonde gewoontes op nahouden. Mensen die bijvoorbeeld kampen met ernstig overgewicht of niet van de sigaretten af kunnen blijven, voelen zich daardoor minder gelukkig. Mensen die geen alcohol drinken lijken minder gelukkig te zijn dan mensen die matig drinken. Opvallend is dan weer wel dat zware drinkers niet meer of minder gelukkig zijn dan matige drinkers. Verder is beweging ook een belangrijke factor, want actieve mensen hebben vaker het gevoel gelukkig te zijn dan mensen die niet of nauwelijks bewegen.

26 jan. 2016 22:51:56 door Raimond Bos Psyche en brein

Je ziet de laatste tijd steeds vaker de term 'mindfulness' opduiken. Hoewel deze vorm van meditatie al duizenden jaren door boeddhisten wordt toegepast, lijkt het in de mode te zijn om mindfulness te betrekken bij allerlei gezondheidsrituelen. Hoe drukker we het krijgen, hoe meer er door deskundigen gehamerd wordt op mindfulness als methode om het leven de baas te blijven. En niet zonder reden. Onderzoek aan het Nijmeegse Radboud UMC toont aan dat mindfulness een rol kan spelen in het bestrijden van depressiviteit.

De formele definitie van mindfulness is: "Een vorm van meditatie waarin men zich op een niet-reactieve manier bewust is van de fysieke en geestelijke sensaties en situaties van het moment." Je leest er overal over en op diverse plaatsen worden cursussen en workshops gegeven rond dit thema. Er zijn zelfs online gratis cursussen beschikbaar. Het idee achter mindfulness is dat je minder op de automatische piloot doet en je meer bewust bent van wat er zich in jezelf en om je heen afspeelt. Het moet uiteindelijk leiden tot een grotere keuzevrijheid en bewuster reageren. Door middel van mindfulness zouden ook depressieve klachten kunnen verminderen, zo blijkt uit onderzoek. Voor dit onderzoek werd een groep van 205 personen geobserveerd. Een derde van deze mensen had op dat moment last van depressieve klachten.

Uit de studie kwam naar voren dat mensen met depressieve klachten minder piekeren wanneer ze hebben deelgenomen aan een cognitieve therapie op basis van mindfulness. Dergelijke therapie werd aan het begin van deze eeuw ontwikkeld en bestaat onder meer aandachtsoefeningen. Al eerder was bekend dat deze vormen van therapie kunnen helpen voorkomen dat een patiënt opnieuw terugvalt in een depressie na een depressievrije periode. In Nijmegen werd vooral gefocust op mensen die op dat moment in een depressieve periode zaten. Doel van het onderzoek was om vast te stellen of mindfulness bij hen tot effect zou hebben dat de depressieve klachten afnamen. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. De mate waarin dat gebeurt, is vergelijkbaar met de mate waarin terugval werd voorkomen bij mensen die depressievrij waren.

18 jan. 2016 18:51:00 door Raimond Bos Psyche en brein

Forse stijging aantal cliënten in 2015

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van de mogelijkheid om via het internet een therapie te volgen tegen depressiviteit, angststoornissen of stemmingswisselingen. In 2015 was zelfs sprake van een explosieve groei van het aantal cliënten. De twee grootste aanbieders van dergelijke vormen van therapie zijn Minddistrict uit Amsterdam en IPPZ uit Utrecht. Uit de cijfers die deze organisaties hebben gerapporteerd, valt op te maken dat zicht maar liefst 85.000 nieuwe cliënten hebben geregistreerd.

Ook in de gezondheidszorg doet de moderne communicatie steeds meer zijn intrede. Onder de noemer 'E-health' wordt steeds vaker de mogelijkheid geboden om online behandeld te worden. Cliënten kunnen zich op afstand laten behandelen, door bijvoorbeeld via hun computer thuis of met behulp van hun mobiele telefoon een therapie te volgen. Vaak wordt een combinatie gemaakt van online therapie en face-to-face gesprekken met de behandelaar. In 2015 maakten zeker 285.000 mensen in Nederland gebruik van deze mogelijkheid. De online therapie biedt de behandelaar de mogelijkheid om efficiënter met de beschikbare tijd om te gaan. Er kunnen meer cliënten worden behandeld en deze cliënten krijgen meer inzicht in de behandeling zelf en in het stadium waarin die behandeling zich bevindt. Toch waarschuwt Heleen Riper, hoogleraar eMental Health aan de VU in Amsterdam, voor de gevaren. Ze stelt dat er nog niet voldoende duidelijkheid is over de effecten van een dergelijke behandelmethode.

In het afgelopen jaar werd door de Universiteit Twente onderzoek gedaan naar de resultaten van online therapie. De conclusie was toen dat mensen met depressiviteitsklachten baat hadden bij deze vorm van therapie. Met name mensen bij wie sprake was van milde of gematigde klachten bleken goed op de therapie te reageren. De nadruk ligt in dergelijke behandelingen op het vergroten van het zelfvertrouwen en het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling. Een groot voordeel van de online therapie is dat deze veel goedkoper is dan de traditionele therapievormen waarbij de cliënt voor elke nieuwe sessie de betreffende hulpverlener bezoekt. Algemeen wordt bovendien verondersteld dat online therapie de druk op organisaties in de geestelijke gezondheidszorg kan verlichten. Intussen maken de organisaties die inmiddels online therapie aanbieden een flinke groei door, want meer aanvragen betekent voor hen ook uitbreiding van het team. Zo wordt bijvoorbeeld de mogelijkheid geboden om via Skype contact te hebben met de therapeut.

8 jan. 2016 18:42:49 door Raimond Bos Psyche en brein
Van hoog naar laag sorteren

Artikelen 31 tot 40 van 51 in totaal

  1. 2
  2. 3
  3. 4
  4. 5
  5. 6