Over de precieze werking van onze hersenen is nog maar heel weinig bekend. Regelmatig worden er onderzoeken gedaan waaruit nieuwe feiten naar voren komen, maar voorlopig weten we meer niet dan wel over het functioneren van ons brein. Een bijzondere ontdekking die recent is gedaan door neurowetenschappers houdt verband met de manier waarop we omgaan met taal. Gebleken is dat de interpretatie van woorden die we opvangen niet in één bepaald gebied van de hersenen wordt geregeld, maar in verschillende gebieden. Nog opvallender is dat verschillende mensen voor bepaalde woorden hetzelfde hersendeel gebruiken.
Je bent nooit te oud om te leren, zo luidt een bekend gezegde. En inderdaad, vanaf het prille begin van ons leven tot op hoge leeftijd leren we er elke dag weer nieuwe dingen bij. Een enorme hoeveelheid informatie slaan we eerst op in onze hersenen om vervolgens op een later moment te kunnen reproduceren en toepassen waar nodig. Zo gaat dat ook met het leren van de taal. We leren er steeds weer nieuwe woorden bij, we weten wat ze betekenen en we weten hoe we ze uit moeten spreken. Hoe onze hersenen dat allemaal opslaan, daarover is niet zoveel bekend. Wel weten we sinds kort dat we bepaalde woorden kennelijk op een vaste plaats in de hersenen rangschikken. Wetenschappers zijn erin geslaagd om die locaties enigszins in kaart te brengen. Zie het maar als een atlas, waarin je precies kunt zien welk gebied waar ligt. Op basis van MRI-scans hebben de neurowetenschappers kunnen vaststellen dat we hiervoor verschillende gebieden in de buitenste laag van het brein gebruiken.
Meestal worden wetenschappelijke onderzoeken en de daarop volgende conclusies gebaseerd op grote groepen mensen, maar in dit geval waren slechts zeven proefpersonen bij het experiment betrokken. Toch lijkt dat voldoende te zijn om de bijzondere conclusies te kunnen trekken. Deze zeven mensen kregen gedurende twee uur verhalen te horen, die ze via een zogenoemde podcast konden beluisteren. Terwijl ze dat deden, werd hun hersenactiviteit met behulp van de MRI-scan gemeten. Daarbij viel op dat woorden met een bepaalde betekenis door de proefpersonen in hetzelfde gedeelte van de hersenen werden geregistreerd. Hoorden ze bijvoorbeeld woorden die te maken hadden met mensen, dan lichtte bij alle proefpersonen hetzelfde gebied van het brein op in de scan. Hoorden ze woorden die betrekking hadden op nummers, dan lichtte weer een ander deel van het brein op, dat ook voor alle proefpersonen gelijk was. Het onderzoek maakt een einde aan de theorie dat alleen de linker hersenhelft zou worden gebruikt voor het verwerken van taalgerelateerde informatie.