Roken...? Dat lossen we samen wel op...! Zo luidde jaren geleden de slogan met betrekking tot het roken in het openbaar. Het was een poging van de overheid om rokers zich bewust te maken van het feit dat niet-rokers vaak overlast van ze ondervinden. Het is een gevoelig onderwerp gebleken, want niet zelden laait de discussie hoog op. Onder het motto 'Een tevreden roker is geen onruststoker' verdedigt de roker zijn geliefde sigaret en stelt hij zich regelmatig onbegrijpend op tegenover de klagers. Het is de wereld op zijn kop. Toch is er een trend waarneembaar, het roken in aanwezigheid van anderen zijn we in de afgelopen jaren steeds minder acceptabel gaan vinden.
Sinds roken op de werkplek niet meer is toegestaan, zie je overal groepjes rokers samenscholen bij deuren van bedrijfspanden. Niet een straat verderop of op zijn minst tien meter uit de buurt van de deur, maar meestal direct voor de ingang van het pand staan ze te genieten van hun verslaving. Dat er ook niet-rokers moeten passeren, die liever niet de schadelijke rook inademen, wordt vaak over het hoofd gezien. Een roker is zo vertrouwd geraakt met de rook van sigaretten dat hij de kwalijke effecten ervan meestal niet of nauwelijks onder ogen ziet. Voor iemand die niet rookt, is het juist een gruwel om zich door die walm heen te moeten worstelen. Hetzelfde geldt voor roken op de fiets. Een roker denkt ongestoord zijn gang te kunnen gaan, maar vergeet daarbij dat de mensen die achter hem fietsen dan wel door zijn rook moeten rijden. Ook in trappenhuizen en andere gemeenschappelijke ruimtes wordt door rokers onvoldoende rekening gehouden met de niet-rokende medemens. Zeg je er iets van, dan kun je een grote mond verwachten. Het lijkt wel of enig inlevingsvermogen in de situatie van de ander een roker soms vreemd is. Zou dit een effect van de verslaving zijn...?
Hoe dan ook, er gloort licht aan de horizon voor alle mensen die niet roken. Het roken in het openbaar is namelijk steeds minder acceptabel geworden. Zelfs in de privésfeer is roken meer en meer taboe, met name wanneer er kinderen in huis zijn. Opvallend is bovendien dat onder jongeren de acceptatie van roken sneller daalt dan in de hogere leeftijdsklassen. Dit zou erop kunnen duiden dan we sneller dan verwacht een generatie kunnen verwelkomen die roken ronduit onacceptabel vindt. Er is onderzoek verricht door wetenschappers van de universiteit van Maastricht. Gedurende een periode van tien jaar werden totaal 180.000 Nederlanders bevraagd over hun gevoelens met betrekking tot roken. Gebleken is dat meer mensen een afkeer hebben gekregen van roken op plekken waar andere mensen zijn. Zo wordt het bijvoorbeeld als ongewenst beschouwd wanneer iemand een sigaret zou opsteken op school of in het openbaar vervoer. Het is overigens verboden om op deze plaatsen te roken. Op een terras mag over het algemeen wel worden gerookt, maar ook daarvan lijkt de acceptatie inmiddels licht te zijn gedaald.
In gezinnen met jonge kinderen is roken veelal taboe. Was er tien jaar geleden sprake van een rookverbod bij 62 procent van dergelijke huishoudens, tien jaar later was dat percentage gestegen tot 77 procent. Ook de rokers zelf lijken ervan doordrongen te raken dat het niet verstandig is om hun huisgenoten met hun ongezonde verslaving te confronteren. Onder rokers is namelijk het rookverbod binnenshuis van kracht bij pakweg 55 procent van de huishoudens, terwijl dat tien jaar eerder nog maar bij 43 procent van de ondervraagden het geval was. Met iemand meerijden in de auto...? Als de bestuurder zelf niet rookt, steek je als passagier niet zomaar een sigaret op, zo luidt de mening van de meerderheid. Uit al deze gegevens blijkt dat de acceptatie van roken steeds verder afneemt. Of dit te danken is aan de intensieve campagnes die worden gevoerd om het roken te ontmoedigen, of aan het feit dat mensen steeds gezonder gaan leven, valt moeilijk te zeggen. De mening over roken op straat, dus niet op een specifieke plek maar gewoon ergens in de buitenlucht, is nauwelijks veranderd. Ook lijkt roken in de horeca, hoewel tegenwoordig verboden, nog op acceptatie te kunnen rekenen.