We hebben de neiging te denken dat de windjes die een ander laat, veel meer stinken dan onze eigen windjes. Dat is natuurlijk onzin, want een ander denkt precies hetzelfde over die van ons. Hoe het komt, dat je de indruk hebt zelf minder te stinken bij het laten van een windje, of het in sommige gevallen zelfs als een aangename geur te bestempelen, lees je hieronder.

Bij het eten en drinken slikken we ook steeds een bepaalde hoeveelheid lucht door. Dat is logisch, want die lucht gaat gewoon mee met het voedsel, de slokdarm in. Als die lucht allemaal in ons lichaam zou blijven zitten, zouden we onszelf geleidelijk opblazen als een ballon. Ingeademde lucht wordt weer naar buiten geleid via de endeldarm in de vorm van een windje. Maar een windje bevat veel meer gassen, die ons lichaam moeten verlaten. Drink je bijvoorbeeld koolzuurhoudend water, dan zal ook dat koolzuur uiteindelijk weer zijn weg naar buiten moeten vinden. Het grootste deel van een windje bestaat echter uit stikstof en andere gassen die bij de spijsvertering vrijkomen. Het zijn gassen die veelal worden geproduceerd door bacteriën en gistcellen in ons lichaam. De gassen eindigen, net als de ontlasting, in de endeldarm en worden vervolgens door de anus naar buiten geduwd. We kunnen dit bewust zelf doen, maar het kan ook spontaan gebeuren zonder dat we er controle over hebben. Afhankelijk van de samenstelling van het gasmengsel, stinkt een windje in meerdere of mindere mate. Is er sprake van een sterke geur, die doet denken aan de geur van rotte eieren, dan is er meestal sprake geweest van de afbraak van eiwitten in het lichaam. Dat levert zwavelhoudende moleculen en vette zuren op, die zorgen voor de indringende, door velen als kwalijk beoordeelde geur.

Ieder mens produceert zijn eigen unieke mengsel van gassen. Het is daardoor iets zeer persoonlijks en je kunt jezelf er goed mee identificeren. Dit zorgt ervoor dat je zelf niet zo'n moeite hebt met je eigen windjes, ze ruiken vertrouwd omdat ze de stoffen bevatten die je zelf geproduceerd hebt. Dit staat in contrast met de gedachte dat iets wat stinkt doorgaans een gevaar voor onze gezondheid is. Denk maar aan eten dat stinkt, omdat het bedorven is, of uitwerpselen van mens of dier, waar we ziek van kunnen worden als we ermee in aanraking zouden komen. We associëren stank dus met gevaar en dit zorgt ervoor dat we de windjes van een ander minder goed kunnen waarderen. Opvallend is daarbij dat het voornoemde proces vooral afhangt van de wijze hoe we met de stank worden geconfronteerd. Onze hersenen blijken een belangrijke rol te spelen bij de manier waarop we een windje van iemand ervaren. Sommige mensen stellen dat een stil windje veel meer stinkt dan een windje dat duidelijk hoorbaar de endeldarm verlaat. Dat hoeft echter helemaal niet zo te zijn. Het komt vooral doordat onze hersenen zich voor kunnen bereiden op stank, omdat ze een windje horen, dat de stank als minder hevig wordt ervaren bij een windje met geluid. Een andere bijzonderheid is dat conservatief ingestelde types vaak gevoeliger zijn voor stank dan hun meer avontuurlijke soortgenoten.