Zodra we iemand zien gapen, beginnen we zelf ook te gapen. Waarom we dat doen, is niet duidelijk. Evenmin weten we waar het gapen precies voor dient. Er zijn in de loop der jaren diverse theorieën bedacht, maar wetenschappelijk bewijs is er niet voor gevonden. De kans is groot dat je, bij het lezen van deze tekst, zelf ook al een keer hebt moeten gapen. Zo niet, dan zal dat waarschijnlijk in de komende minuten, als je verder leest, alsnog gaan gebeuren.

Gapen, of geeuwen, is het krampachtig openen van de mond bij lusteloosheid of vermoeidheid, zo leert ons het woordenboek. Uitgaande van de gedachte dat voor elke handeling die we als mensen onbewust verrichten een biologische verklaring moet zijn, blijft daarmee de vraag overeind staan waarom we het doen. Er is sprake van een reflex, die ontstaat in de hersenstam. Deze reflex is vrijwel niet te onderdrukken. Als het eenmaal zover is, spannen de spieren rond de mond zich aan, de mond opent zich en er wordt een grote hoeveelheid lucht naar binnen gezogen. Met name dit laatste is interessant. Men ging er daarom lange tijd van uit dat het gapen veroorzaakt werd door een tijdelijk zuurstoftekort. Wanneer de hersenen onvoldoende zuurstof krijgen, kunnen ze niet goed functioneren. Het zou dus een logische reflex vanuit de hersenen zijn om via het gapen een flinke hoeveelheid lucht in te ademen, zodat er weer voldoende zuurstof in het bloed kan worden opgenomen. Toch blijkt deze theorie al snel te sneuvelen wanneer er wetenschappelijk onderzoek op wordt losgelaten. Door proefpersonen in een zuurstofarme ruimte te plaatsen, kon al vrij snel de conclusie worden getrokken dat het kennelijk niets met de beschikbaarheid van zuurstof te maken heeft. De proefpersonen gingen namelijk niet vaker gapen dan ze deden voordat er sprake was van een zuurstoftekort.

Er wordt ook wel gesteld dat gapen een soort communicatiemiddel is. Het zou als het ware een methode zijn om aan de mensen in je omgeving duidelijk te maken dat je iets saai vindt, dat je moe bent of dat je verveeld bent en iets anders wilt gaan doen. Er wordt wel verondersteld dat men gapen in de oertijd als belangrijk communicatiemiddel gebruikte. Uit diezelfde oertijd zou ook de gewoonte stammen om te gapen wanneer we honger hebben. Eigenlijk was het op dat moment ook weer een stukje communicatie, bedoeld om uit te drukken dat het tijd was om op jacht te gaan. Wanneer een ander dan ook begon te gapen, was dat een signaal dat hij mee op jacht wilde gaan. Ook dit zijn echter theorieën die niet door de wetenschap kunnen worden bewezen. En dan is er natuurlijk nog de vraag waarom we gapen als we een ander zien gapen. Dit zou te maken kunnen hebben met het nabootsen van elkaars gedrag, om de sympathie van de ander te wekken. Zoals we elkaars accent overnemen, elkaars houding imiteren en ook andere dingen onbewust van elkaar imiteren, zo zou ook het gapen tot deze onbewuste sociale omgangsvormen behoren. Dit vermoeden wordt gesterkt door het feit dat autisten, bij wie het vermogen om zich te kunnen verplaatsen in een ander, minder sterk is ontwikkeld, ook minder snel de neiging hebben om het gaapgedrag van een ander over te nemen.